Maandag 29 januari jl. was minister Conny Helder van VWS op werkbezoek in Het Ouden Huis in Bodegraven. Ze sprak met de bewoners, studenten, medewerkers en Karel van Berk. Ze heeft kennisgenomen van alle ervaringen die we opdoen in deze setting van kleinschalig wonen. Zij ziet hierin een goed voorbeeld om wonen en zorg toekomstbestendig in te richten.
Het is mooi te zien met hoeveel oprechte vakinhoudelijke interesse de minister heeft geluisterd en ons deelgenoot maakte van haar eigen afwegingen. Het was wederzijds een mooie kennisuitwisseling.
Eén grote familie. Zo ervaren bewoners van het Ouden Huis in Bodegraven het leven in het wooncomplex, waar ouderen met en zonder zorgbehoefte én studenten wonen. Conny Helder, demissionair minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VVD) noemt Het Ouden Huis een voorbeeld.
” We hebben meer tussenvormen nodig. Geclusterde woonvormen tussen thuis en het verpleegtehuis. Met dit bezoek willen we zien hoe deze tussenvorm bevalt en wat we kunnen leren uit de praktijk’’, vertelt minister Conny Helder. Aan een lange tafel in de gemeenschappelijke woonkamer luistert ze naar de ervaringen van de bewoners die enthousiast zijn over deze unieke woonvorm.
In Het Ouden Huis zijn 24 appartementen waar ouderen mét en zonder zorgbehoefte betaalbaar kunnen wonen en waar de bewoners een hechte groep vormen en samen deelnemen aan activiteiten. ,,Je hoeft je niet te vervelen hier”, vertelt Annie den Boer aan de minister. ,,Je woont hier zelfstandig en hebt een grote familie.”
Warme deken
Behalve de unieke mix van mensen met en zonder zorgvraag wonen er ook studenten in het complex. In ruil voor zo’n dertig uur vrijwilligerswerk per maand, wonen ze hier gratis. Zij helpen de bewoners onder meer met eten, praktische zaken en zorgen vooral voor gezelligheid. De minister is benieuwd hoe dat bevalt. ,,De studenten zorgen voor een welkome afwisseling. Gesprekken tussen ouderen gaan vaak over ziektes. Met jongeren heb je andere gesprekken”, vertelt Jan van Rooijen.
Wonen in Het Ouden Huis heeft volgens hem veel voordelen. ,,Het voelt hier als een warme deken. De kracht zit in de mix van bewoners die alles nog kunnen en mensen met zorg. Je moet er voor waken dat die mix goed blijft. Dit zou op veel meer plekken in Nederland moeten komen, maar dan groter.”
Welbevinden
Als het aan Het Ouden Huis-initiatiefnemer Karel van Berk ligt, komen die er zeker. Hij heeft plannen voor complexen in Gouda, Haastrecht, Montfoort en Beneden-Leeuwen. ,,Iedereen heeft recht om comfortabel oud te kunnen worden. Het Ouden Huis biedt bewoners comfort, veiligheid, sfeer en liefde. Het welbevinden staat hier voorop. De mix van bewoners zorgt voor dynamiek en een grotere leefbaarheid. Een groot voordeel van Het Ouden Huis is dat mensen als ze (meer) zorg nodig hebben, hier kunnen blijven wonen. Verhuizen wanneer je kwetsbaar bent, bijvoorbeeld na een val, zorgt voor een enorme val in kwaliteit van leven.”
Dat er ook jongeren in het complex wonen, is volgens Van Berk echt van toegevoegde waarde. ,,We zijn heel blij met hen en het loopt het harmonieus en goed. Op de nieuwe locaties willen we nog meer jongeren huisvesten. In Bodegraven wonen er drie studenten op 24 appartementen. Op nieuwe locaties is de wens één jongere op vijf woningen. Zij halen de gemiddelde leeftijd – die is in Bodegraven 88 – flink naar beneden en brengen nieuwe verhalen en nieuwe energie mee.”
Voorbeeld
Ook minister Helder is enthousiast over de mix van jong en oud: ,,In geclusterde woonvormen als deze kunnen bewoners elkaar helpen en het is slim ook studenten hier te laten wonen. Het is belangrijk dat zij zien dat ouderen mensen veel te geven hebben, zoals goede raad. En jongeren krijgen weer andere dingen voor elkaar. Het Ouden Huis is een voorbeeld voor elders in Nederland.”
Van Berk voelt zich vereerd door het bezoek. Hij hoopt dat de overheid in de toekomst het realiseren van dit soort complexen eenvoudiger maakt. ,,Wij doen dingen anders dan anders en het is voor overheden soms lastig daar handen en voeten aan te geven. Zo vallen we bijvoorbeeld buiten bepaalde subsidies en ik krijg soms het gevoel een roepende in de woestijn te zijn. Als de overheid iets ruimhartiger en meer zou kijken naar de bedoelingen in plaats van de regels, kunnen er meer van dit soort huizen komen. En dat is hard nodig.”